Gerbil of Woestijnrat

Informatie over het houden van de gerbil.

Algemeen

  1. ook (Mongoolse) woestijnrat of springmuis genoemd.
  2. vachtkleur: alleen agouti of wildkleur.

De gerbil

  1. is een actieve knager en graver
  2. is een vriendelijk, nieuwsgierig en schoon diertje, gemakkelijk in de omgang
  3. is zowel overdag als 's nachts zeer beweeglijk
  4. heeft een 6-10 cm lang staartje
  5. uit zich bij alarm, opwinding en- ¨conversatie¨ door met de pootjes te roffelen
  6. kan niet met een volwassen soortgenoot opschieten, gaat dan vechten. Als ze jong (nog niet geslachtsrijp) zijn en dan al bij elkaar waren, kunnen ze bij elkaar blijven
  7. monogaam, d.w.z. een paartje blijft levenslang bij elkaar
  8. heeft een grote talgklier bij de navel die een geelbruin smeer met muskusgeur produceert. Door met de buik over voorwerpen te schuiven, wordt het terrein afgebakend
  9. kan rillend uitgestrekt blijven liggen na vastgepakt te zijn of nadat het diertje in een vreemde omgeving is geplaatst. Het is een soort toeval en het gaat na enige tijd vanzelf over.

Leeftijd
leeftijd van aanschaf: 3 - 3 1/2 week.
leeftijdsbereik: gemiddeld 2 - 4 jaar (max. 8 jaar)
gewicht volwassen dier: 60 - 100 gram

Oppakken

  1. het dier in een hoekje van de kooi drijven en dan met 2 handen opscheppen;

  2. met 2 vingers gespreid over de nek en met de duim en de andere vingers het dier oppakken;

  3. het dier bij de staartinplanting oppakken en dan op de andere hand zetten;

  4. eventueel in het nekvel pakken.

NIET doen met GERBILS:

  1. aan de staartpunt oppakken, de huid om de staart kan loslaten;

  2. uit de kooi of uit de handen laten springen;

  3. op de rug leggen; het kan een soort toeval veroorzaken;

  4. van achteren om de rug pakken, het dier schrikt en kan bijten;

  5. buitenshuis houden, te koud en te vochtig;

  6. geen water geven, alle dieren hebben water nodig!

Huisvesting

Kooi:

  1. van makrolon (kunststof), liever geen hout of plastic i.v.m. knagen;

  2. oppervlakte 70 x 35 cm en min. 15 cm hoog;

  3. voldoende ruimte is nodig voor deze actieve diertjes, een te kleine kooi kan een belemmering voor een goede voortplanting zijn.

Bodembedekking:

Houtkrullen, hooi of stro van minimaal 5 cm dikte (graven). Hierin kan een nestje en/of schuilplaats worden gemaakt. Een klein, op de zijkant gezet bakje biedt ook een goede schuilplaats. Een hoekje met wat droog zand (geen vogelschelpzand) kan voor een ¨zandbad¨ gebruikt worden.

Overige:

  1. een gazen deksel is noodzakelijk voor deze springers
  2. lappen, stukken karton (toiletpapierrollen) en stukken ongeverfd hout om op te knagen of om een nest van te maken houden de diertjes bezig.

Schoonmaken van de kooi:

Het is belangrijk om éénmaal per 1-2 weken de kooi goed te reinigen. Gerbils produceren slechts enkele druppels urine per dag. Vochtige bodembedekking regelmatig verschonen. De kooi extra goed reinigen b.v. met heet sodawater na ziekte en/of doodgaan. Dan ook alle strooisel wegdoen.

Omgevingstemperatuur: 18 - 24C, gemiddeld 21C.

Vochtigheidsgraad: minder dan 50% (droog!)

Verzorging

  1. controleer regelmatig de vacht op ongedierte, wonden en kale plekken;

  2. let op de lengte van de tanden en de nagels.

N.B. Was de handen goed na ieder contact met de gerbil of zijn omgeving (strooisel) en leer dit ook uw kinderen.

Voeding

Knaagdierenkorrels (b.v. ratten- of muizenkorrels), zo vetarm mogelijk, hamsterkorrels of gemengd cavia- en konijnenvoer met zonnebloempitten.
N.B Gerbils lusten graag zonnebloempitten, maar deze zaden alleen vormen een te éénzijdige voeding.

Daarnaast kunnen de volgende voedselsoorten als versnapering of kleine aanvulling worden gegeven:

  1. groenvoer (groenten, wortel, kooi);
  2. fruit (appel, sinaasappel);
  3. granen;
  4. hooi;
  5. noten (ongezouten), b.v. hele walnoten;
  6. wilgentakjes;
  7. stukjes mager vlees, kaas, ei;
  8. muggen, kevers, sprinkhanen en andere insecten.

Bij het verstrekken van groenvoer (gewassen en zo vers mogelijk) wordt zeer weinig water opgenomen. hoeveelheid:
7-15 gram per dier per dag (1/2 - 1 eetlepel korrels) hoe vaak voeren: vanuit voorraad voederen, zodat het diertje altijd voedsel ter beschikking heeft resten voedsel tijdig verwijderen drinkwater: als de gerbil alleen droogvoer opneemt, drinkt hij per dag ± 4 ml. water, komt daar ook groenvoer bij, dan drinkt het dier minder. Water in een drinkfles of vogelwaterbakje geven, niet uit een ¨open¨ bakje.

Voortplanting

  1. geslachtsrijp (d.w.z. kan gedekt worden of dekken):

  2. vrouwtje vanaf 3 maanden, is dan tevens fokrijp, d.w.z. mag gedekt worden;

  3. mannetje 2 - 3 maanden, soms 1 - 2 maanden;

  4. het vrouwtje heeft iedere 4 - 6 dagen een vruchtbare periode. Binnen 24 - 72 uur na het werpen kan het vrouwtje opnieuw worden gedekt. De paring of dekking vindt vooral 's avonds plaats;

  5. de draagtijd duurt 24-26 dagen en er worden 1-12 jongen geworpen (gemiddeld 5). Indien minder dan 5 jongen worden geboren, wordt soms het nest door het vrouwtje verlaten. Dit gebeurt ook als onvoldoende bescherming in de kooi wordt gevonden of er te weinig nestmateriaal is;

  6. de jongen worden kaal en blind geboren; het gewicht is dan 2-3 gram. Vanaf de 6e dag zijn er haren zichtbaar en na 10 dagen is de vacht volledig. De ogen gaan open tussen de 16e en 20e dag;

  7. het vrouwtje heeft 4 tepels. De speenleeftijd (dit is het tijdstip waarop de jongen bij de moeder vandaan kunnen) is 3-3 weken;

  8. de fokperiode van het vrouwtje duurt 15-20 maanden, ze kan iedere 30-40 dagen een nest krijgen. Schijndracht komt voor. moederloze jongen zijn eventueel over te zetten bij een nest van bijna dezelfde leeftijd. Het grootbrengen van pasgeboren gerbils is bijna onmogelijk.

Onderscheid mannetje en vrouwtje

Bij een volwassen gerbil is de afstand tussen de anaal- en geslachtsopening bij het mannetje ± 1 cm, bij het vrouwtje ± 0,5 cm. Bij jonge dieren is de afstand kleiner, maar de verhouding in afstand gelijk. Bij de mannetjes zijn de teelballen niet altijd zichtbaar.

Mee naar het buitenland, liever niet

  1. Niet doen indien het mogelijk is goede oppas te krijgen;

  2. indien toch, informeer tijdig voordat u vertrekt welke de invoereisen zijn van de landen waar u heen- en doorreist bij de desbetreffende ambassades of consulaten;

  3. meestal is een gezondheidsverklaring nodig. Hiervoor moet u contact opnemen met uw dierenarts.

Kenmerken gezonde gerbil

  1. actief, nieuwsgierig, levendig, knaagt en graaft waarbij de snorharen voortdurend bewegen;

  2. schone, heldere, donkere en niet gesloten ogen;

  3. een schone (niet natte) neus en bek;

  4. tanden en nagels van normale lengte;

  5. een vacht die glad, glanzend en aaneengesloten is (geen wonden, kale plekken of ongedierte);

  6. beweegt zich op normale wijze voort.

Algemene adviezen voor zieke dieren

Een zieke gerbil kan zich verstoppen, in elkaar weggedoken zitten (bol zitten), rillen, rusteloos zijn, niet eten, een dorre vacht met uit elkaar staande haren hebben.

Als u dit bemerkt:

  1. geef het dier extra warmte d.m.v. een kruik of lamp boven de kooi;

  2. geef het dier rust: niet onnodig storen of oppakken;

  3. bij niet eten: lekkere hapjes voorzetten om het diertje weer ¨op gang¨ te helpen, b.v. stukjes noot of geraspte appel of wortel;

  4. bij diaree: stukjes beschuit, droog gekookte rijst, hooi, geroosterd wit brood. Wacht niet te lang met het inroepen van deskundige hulp b.v. de dierenarts indien blijkt dat uw behandeling onvoldoende is.

(bron folders KNMVD)