De chinchilla ¨Lekker zacht is soms levensgevaarlijk¨.
Peter Klaver, dierenarts Artis.
De laatste jaren wordt de chinchilla (Chinchilla laniger) steeds meer als gezelschapsdier door mensen thuis gehouden en komen ook steeds vaker als patiënt op het spreekuur van de dierenarts. Sinds kort is ook in Artis, dierentuin in Amsterdam, een groepje chinchilla's met jongen te zien. In het verleden zijn op bontfarms grote aantallen van deze dieren gefokt en nog steeds worden ze om hun zachte pels gekweekt.
Veel mensen vragen zich af met welk dier je de chinchilla kunt vergelijken? De chinchilla is 25 cm lang en heeft een eekhoornachtige staart. Hij lijkt het meest op kruising tussen een dwergkonijn, een dikke eekhoorn en een minikangoeroe. De chinchilla lijkt ook op zijn familielid de cavia. In het wild in ZuidAmerika komen twee soorten chinchilla's voor: de kortstaart chinchilla's en de langstaart chinchilla's (Chinchilla laniger). Deze laatste soort wordt steeds vaker als gezelschapsdier gehouden.
Chinchilla's in het wild
In de natuur leven de chinchilla's in kolonies van soms 100 dieren op de bergketens van de Andes in Peru (Zuid-Amerika). Zij leven daar op grote hoogte (3800-5000 m), met enorme klimaatsverschillen. De bodem is bedekt met vulkanische as waarin de chinchilla's hun stofbad nemen. De temperatuur varieert in die streek van -10 's nachts en tot 50 graden overdag in de zon, met een lage luchtvochtigheid van ongeveer 30%.
Om de uiterste van het klimaat te ontlopen verschuilt de chinchilla zich de van nature in de aanwezige holen, rotsspleten en grotten. Daarnaast zijn ze in staat om in deze droge streken zeer zuinig met water om te gaan. Ze drinken van de ochtenddauw en zijn verder aangewezen op water uit de planten. Een andere aanpassing aan hun klimaat is dat chinchilla's schemer- en nachtdieren zijn.
De voortplanting vindt plaats in de winter. Na een lange draagtijd van 120 dagen worden 2-4 jongen geboren, die echte nestvlieders zijn. Ze zijn al behaard, hebben de ogen open en verlaten hun nest na enkele uren. De favoriete plek voor de kleintjes om zich te verstoppen is in de vacht van beide ouders, die daarvoor regelmatig zij aan zij gaan zitten.
Voeding
Een chinchilla zijn echte vegetariërs en kan zijn plantaardig voer goed benutten. Hij eet in de natuur grassen, struiken, planten zoals cactussen. In de Artis krijgen de chinchilla's stukjes appel, banaan, gemengd zaad, knaagdieren- korrel en luzerne. Water drinken ze erg weinig, maar een bakje met schoon water is wel nodig.
Klimaat en huisvesting in gevangenschap
In gevangenschap kunnen chinchilla's het best gehouden worden bij een temperatuur van 15-18°C maar huiskamertemperatuur blijkt in de praktijk geen probleem te zijn. Maar bij temperaturen langdurig boven de 28-30°C raken de dieren door hun dikke vacht moeilijk hun warmte kwijt. Daarom uitkijken met verblijven die in de zon staan. Een droge omgeving met een relatieve luchtvochtigheid tussen de 40-50% is goed voor een chinchilla, dus een centrale verwarming in huis is een pre.
Chinchilla's zijn echte klimmers, zelfs tegen vrij steile wanden op met een klein richeltje. Ook zijn ze vaak te vinden boven in takken. Bij het inrichten van een verblijf moet daar rekening mee worden gehouden. Hoewel het echte koloniedieren zijn, zoeken chinchilla's regelmatig wat privacy op in een tak of hol.
Vijanden
De ongebreidelde jacht door de westerse mens is bijna fataal geweest voor de chinchilla's in het wild. De natuurlijke vijanden zijn roofvogels, vossen en wezelachtigen. De vacht van een chinchilla laat makkelijk los als ze in paniek zijn. Er vliegen dan hele plukken vacht in het rond om aan de vijand te kunnen ontsnappen.
Relatie tussen de chinchilla en de mens
De indianen hielden ze als huisdier en gebruikten de vacht voor kleding en bedbedekking, maar ze werden ook gegeten. Ze zijn vernoemd naar de indianenstam, die Chinchas heette. De dieren werden in het spaans 'kleine chinchas' = chinchilla's genoemd.
Hun prachtige vacht werd bijna hun ondergang. In de 18e eeuw werd grootschalig jacht op de chinchilla gemaakt om aan de enorme vraag aan chinchillabont in Europa te voorzien. De dieren in het wild werden met uitsterven bedreigd werden. De Koningschinchilla stierf uit, maar begin deze eeuw werd de jacht en handel op de overgebleven chinchilla-soorten verboden. Rond 1870 lukte het fokken van chinchilla's in gevangenschap voor het eerst. Op dit moment zijn in Nederland 15 commerciële chinchilla-farms. Daar is nogal wat kritiek op, omdat de dieren individueel gehouden worden en er meestal onvoldoende klimmogelijkheden zijn in de kale, gazen kooien. Verdere uitbreiding van deze bont farms in Nederland is door de politiek verboden. Hopelijk voorkomen deze en beschermings maatregelen in ZuidAmerika het uitsterven van deze zachte ¨knuffel-bollen¨.